Hoewel Thomas Edison in de 19e eeuw al probeerde geluidsfilms te maken, kwam de overgang naar het tijdperk van geluidsfilm voor vele onverwacht. Vooral omdat de visuele taal van de zwijgende film juist de taalbarrière doorbrak en daarom voor iedereen te begrijpen was. De stormachtige opkomst van de geluidsfilm bood komieken met een goede reputatie in vaudeville, theater en/of radio een uitgelezen kans om de filmwereld te betreden. Veel van hen zijn allang vergeten. Dat geldt niet voor The Marx Brothers die in de jaren ’30 de hoofdrollen zouden spelen in een serie succesvolle en nog altijd zeer geliefde komedies.
Vaudevillefamilie
Onder de bezielende leiding van hun moeder Minnie betraden broers Leonard (Chico), Adolph Arthur (Harpo), Julius Henry (Groucho), Milton (Gummo) en Herbert (Zeppo) Marx één voor één de wereld van de vaudeville. Belangrijkste inspiratiebron was hun oom Arthur, een gevestigde naam in het circuit wiens rijkdom niet onopgemerkt bleef bij familieleden die het aanzienlijk minder breed hadden. Groucho en Gummo maakten in 1907 vrijwel gelijktijdig hun podiumdebuut. Groucho als onderdeel van een weinig succesvol zangtrio, Gummo als buikspreekpop van oom Henry, wiens buikspreekact mede vanwege zijn slechthorendheid geen lang leven beschoren was. Na deze valste start vormden Groucho en Gummo de basis van het door Minnie opgerichte The Nightingales, een muzikaal trio totdat Harpo zich in 1908 al vierde nachtegaal aansloot bij de act. Een optreden in Nacogdoches, Texas bleek een keerpunt. Een onverschillig publiek besloot de zaal te verlaten om een uitgebroken muilezel te bekijken. Bij terugkeer trakteerde de stampvoetend rondlopende, woedende familie Marx het publiek op beledigingen als “Nacogdoches is full of roaches” en “The jackass is the finest flower of Tex-ass.” Het publiek reageerde tot hun verbazing met laaiend enthousiasme en dat bleek de aanleiding om de muzikale act om te dopen tot een komische act. De groep ging verder onder naam “Three Marx Brothers & Co”.
The Four Marx Brothers
Chico was in 1907 naar Philadelphia verhuisd en startte daar een zangduo. In deze periode werkte hij aan zijn unieke speelstijl op de piano en leerde hij zich zijn karakteristiek accent aan (vermoedelijk gebaseerd op zijn kapper) om zijn rol als Italiaanse tenor wat te verfraaien. In 1911 had Chico onvoldoende boekingen om rond te kunnen komen en daarom keerde hij terug naar New York om zijn moeder om advies te vragen. Hij probeerde het nog enige tijd met verschillende acts tot hij zich in 1912 aansloot bij zijn broers. Aan het eind van dat jaar was er een optreden in Waukegan, Illinois waarbij Chico zich een plaats achter de piano in de orkestbak wist te vergaren en in zijn typische stijl begon te spelen. Harpo, die fruit gebruikte voor zijn act, gooide een appel richting Chico. Die ving de appel met één hand, gooide het direct naar Groucho die vervolgens Gummo bekogelde. Het geïmproviseerde moment ontaardde in een fruitgevecht waarbij het publiek niet meer bij kon komen van het lachen. Georganiseerde chaos zou dan ook een handelsmerk worden van The Four Marx Brothers.
De bijnamen
Er is geen zekerheid over de oorsprong van de bijnamen, maar het algemeen geaccepteerde relaas stamt uit 1915 en noemt Arthur Fisher, een vaudevilleartiest die gespecialiseerd was in monologen, als de dader. Tijdens een kaartspel met de gebroeders Marx spraken de deelnemers over de trend in de amusementswereld om artiestennamen te gebruiken die eindigen met een –O. Toen het Fishers beurt was om te delen bleek hij voor iedere broer een passende bijnaam bedacht: Chico (met een korte –i), omdat hij graag en gemakkelijk meisjes wist te versieren; Harpo, omdat hij – in navolging van zijn grootvader – de harp bespeelde; Groucho, omdat die zelden betrapt kon worden op een glimlach; Gummo, waarschijnlijk vanwege zijn ‘gumshoes’ (rubberen schoenen); Zeppo, vanwege zijn lenigheid die deed denken aan een acrobatische aap genaamd Mr Zippo. Gummo meldde zich in 1917 voor dienstplicht in het Amerikaanse leger. Zeppo was zijn logische vervanger als ‘straight man’ en bleef aan toen Gummo bij terugkeer besloot een carrière op te bouwen als handelaar in jurken en stoffen.
Van mislukking naar succes
De familie Marx kon goed rondkomen van het werk in vaudeville tot het in juni 1922 naar Engeland afreisde om daar te touren met On The Balcony. Dat leidde tot een vertrouwensbreuk met vaudevillebaas E.F. Albee die ze bij terugkeer in de VS besloot te boycotten wegens contractbreuk. Noodgedwongen sloten The Four Marx Brothers zich aan bij het pas opgerichte concurrerende circuit van de gebroeders Shubert. Hun eerste show bleek en flop en leek de nagel aan de doodskist van de Marx Brothers. Boendien stortte het zogeheten Shubert-circuit volledig in met als tragisch gevolg een reeks van zenuwinzinkingen en zelfmoorden. Wie zich had aangesloten bij de gebroeders Shubert kwam namelijk automatisch op een zwarte lijst die terugkeer naar het vaudeville-circuit onmogelijk maakt. Niet voor de laatste keer bleek Chico de reddende engel te zijn. Bij toeval ontmoette hij componist Tom Johnstone, die kort daarvoor was aangesteld om materiaal te schrijven voor een show die op dat moment Philadelphia aandeed. Johnstone stelde Chico voor aan producer Joseph M. Gaites die kort daarvoor gesproken had met een miljonair die graag een Broadwayshow wilde produceren. En zo hielp het toeval The Marx Brothers aan wat hun nationale doorbraak doorbraak zou zijn: de muzikale komedie I’ll Say She Is!. De opvolgers The Cocoanuts (1925) en Animal Crackers (1928) waren eveneens grote successen en vormden de basis voor de gelijknamige films waarmee The Marx Brothers in 1929 en 1930 doorbraken als internationale filmsterren. Maar toen moest hun beste werk nog komen.
Het scenario van de derde film van The Marx Brothers was het eerste dat speciaal voor de film was geschreven. Deze keer geen romantisch subplot of zang- en dansnummers van andere castleden en geen toneelachtig gefilmde sketches, maar een plot met veel actie, een flinke dosis visuele grappen en oneliners die als een spervuur op je afkomen. Dit is bovendien de eerste (en de enige) film waarin Zeppo een substantiële rol heeft en onderdeel uitmaakt van de chaos. Chico, Harpo, Groucho en Zeppo zijn verstekelingen op een cruiseschip en moeten uit handen zien te blijven van de bemanning. Dat ontaardt al snel in een knotsgekke achtervolging waardoor de broers elk hun eigen weg gaan. Zeppo doet zich voor als de geliefde van miljonairsdochter Mary Helton , Chico loopt gangster Briggs tegen het lijf en Groucho belandt op de kamer van Briggs’ aantrekkelijke vriendin Lucille . Harpo doet zich voor als poppenkastpop tijdens een Punch & Judy-show in één van de populairste scènes uit het oeuvre van The Marx Brothers. Kort daarna sluit hij zich aan bij Chico als handlanger van Briggs. Briggs heeft een appeltje te schillen met Mary’s vader Joe , maar daarvoor heeft hij natuurlijk niet de ideale handlangers. Groucho danst de tango met Lucille, Chico en Harpo verstoren een schaakspel en Zeppo mag de heldenrol op zich nemen in de finale, voorzien van commentaar door Groucho. Tussendoor proberen de vier verstekelingen zich één voor één voor te doen als Maurice Chevalier, met chaotische gevolgen. Dit is de enige film waarin de vertrouwde muzikale intermezzo’s van Chico en Harpo passen in het scenario. Harpo gaat zelfs een duet aan met de succesvolle operazangers Maxine Castle! Nou ja, min of meer. De chemie tussen Groucho en Thelma Todd werkt fantastisch. Todd lijkt zich als een vis in het water te voelen in de anarchistische wereld van The Marx Brothers. Haar energieke, enthousiaste vertolking is nóg een reden waarom de eerste Hollywoodfilm van de broers de tand des tijds zo goed heeft doorstaan.
Zeppo zit opgescheept met de vrij ondankbare rol van student Frank Wagstaf die onderdeel uitmaakt van het footballteam van Huxley College dat al jaren ondermaats presteert. Groucho speelt Zeppo’s vader (!) Quincy Adams Wagstaff die als directeur wordt aangesteld en uiteraard kiest voor een radicaal andere aanpak. Wagstaff begeeft zich naar een speakeasy waar hij twee topspelers hoopt te kunnen contracteren, maar hij weet het paswoord niet. Toevallig heeft Baravelli tijdelijk de wacht overgeomen en dat resulteert in de bekendste scene uit deze film: de ‘Swordfish’-sketch, waarin Harpo overigens het laate woord heeft! Aartstivaal Darwin College blijkt Wagstaff voor te zijn geweest: topspelers Mullen en McCarthy hebben zich bij Darwin aangesloten. Dan rest er nog maar één mogelijkheid: Baravelli en diens vriend en hondenvanger Pinky inlijven om te voorkomen dat Mullen en McCarthy naar het stadion komen. Dat gaat uiteraard niet van een leien dakje en uiteindelijk moeten The Marx Brothers op hun unieke manier te hulp komen om de wedstrijd in het voordeel van Huxley te beslissen. Net als in Monkey Business ligt het tempo hoog. Wat opvalt is dat Harpo veel van de beste momenten voor zijn rekening neemt en dat veel van Groucho’s one-liners behoorlijk risqué zijn. Recensenten waren dan ook verbaasd dat de censuur die momenten blijkbaar over het hoofd had gezien. Het is een raadsel waarom de makers het nodig vonden om het liedje Ev’ryone Says I Love You maar liefst vier keer de revue te laten passeren, ook al is dat steeds in een andere versie. Daardoor kan Horse Feathers niet tippen aan Monkey Business of Duck Soup, maar er valt nog altijd meer dan genoeg te genieten.
De populairste Marx-Brothers film was destijds dusdanige flop dat het er lange tijd op leek dat de broers nooit meer een film zouden maken. Deze satirische komedie was tevens een parodie op de megalomanie van narcistische dictatoren en was zijn tijd een aantal jaren vooruit. Weliswaar was Hitler al aan de macht gekomen in Duitsland en Mussolini heerste al meer dan 10 jaar als dictator van Italië, maar toen Duck Soup verscheen besefte het bioscooppubliek zich nauwelijks hoe raak deze satire zou blijken te zijn. Margaret Dumont is er opnieuw bij, dee keer als Gloria Teasdale, een steenrijke weduwe die bereid is om in haar ééntje de enorme schuldenlast van het fictieve staatje Freedonia af te lossen onder één voorwaarde: Rufus T Firefly moet het nieuwe staatshoofd worden. Freedonia organiseert een groots onthaal voor Firefly, inclusief een gepassioneerde uitvoering van het nationale volkslied, maar niet geheel onverwacht zorgt Firefly er hoogstpersoonlijk voor dat de ceremonie in het honderd loopt. Bij Firefly’s eerste officiële staatsaangelegenheid ontstaat meteen een woordenwisseling met Trentino, de ambassadeur van buurland Sylvania. Firefly blijft de ambassadeur beledigen en na een letterlijke klap in het gezicht is Trentino het zat: hij verklaart Freedonia de oorlog! Chico en Harpo verschijnen als Chicolini en Pinky die geacht worden te spioneren namens Trentino. Met hun incompetentie zorgen ze echter alleen maar voor meer misverstanden en chaos. Duck Soup eindigt met een waanzinnige veldslag met een verrassend laatste slachtoffer. In feite draait het scenario om twee machthebbers die bereid zijn om hun landen in een oorlog te storten, puur omdat ze gekrenkt zijn en omdat ze dat kunnen. Duck Soup profiteert enorm van de ervaring van regisseur Leo McCarey die immers lange tijd werkte had gewerkt voor Hal Roach en met Laurel & Hardy. Het is dan ook geen toeval dat de scène waarin Chico en Harpo proberen in te breken doet denken aan de L&H-short Night Owls. Ook het versnellen van de beelden in de beroemde Spiegel-scène moet een idee van McCarey geweest zijn. Duck Soup is tevens de film waarin Dumont meer dan ooit als de ideale tegenspeelster voor Groucho Marx bleek te zijn. Er zijn teveel geniale momente om op te noemen, maar ik ga voor de introductie van Chico en Harpo, een geïmprosiveerd potje American Football in Trentino’s kantoor en de ruzie tussen popcornverkopers Harpo en Chico en een rivaliserende limonadeverkoper.
Ondanks het commerciële en kritische succes zijn de meningen over A Night at the Opera scherp verdeeld onder de fans. Groucho beschouwde deze film zonder twijfel als een grote stap vooruit en het is te begrijpen waarom. Duck Soup was niet alleen een grote flop, het was de laatste van de vijf films die ze volgens contract voor Paramount zouden maken. Het leek erop dat niemand meer op een Marx Brothersfilm zat te wachten. Opnieuw bleek Chico de reddende engel. De gokverslaafde liefhebber van kaartspelletjes belandde namelijk in een pootje bridge met niemand minder dan Irving Thalberg, een jonge producer die in korte tijd één van de grote namen bij MGM was geworden. Hoewel MGM geen goede reputatie had op het gebied van comedy, gaf Thalberg aan dat hij wel heil zag in een samenwerking met The Marx Brothers en hij bood Chico en zijn broers een contract aan. Thalberg was verstandig genoeg om vast te leggen dat hij zich nimmer zou bemoeien met de humor van The Marx Brothers. Hij zou wél zorgen voor een scenario met meer structuur, waarin de karakters die Chico, Harpo en Groucho speelden bovendien meer diepgang zouden hebben. Thalberg investeerde in weelderige sets die pasten bij het thema en die hopelijk een breder publiek naar de bioscoop zouden lokken. Als klapper op de vuurpijl bood hij The Marx Brothers de mogelijkheid om hun materiaal tijdens een theatertour te testen. Dat bleek een win/win-situatie: het gaf de mannen de mogelijkheid om zwakke grappen te schrappen en de timing van de succesvolle grappen te perfectioneren. maar met hun optredens zorgden ze ook voor flink wat publiciteit voor de aanstaande film. Die aanpak verklaat mede waarom het tempo van de grappen in A Night at the Opera een stuk lager light dan in de Paramount-films. Chico, Harpo en Groucho wisten nu namelijk van elke grap precies hoe lang het publiek erom zou lachen. Voor een moderne kijker voelt A Night at the Opera daarom soms wat traag aan. Net als in The Cocoanuts en in Animal Crackers is er sprake van een romantisch subplot. Hier draait het om zangeres Rosa Castaldi en de rivaliteit tussen twee tenoren: de zelfingenomen Rudol Lassparri , die Harpo aan het begin van de film een ontzettend pak slaag geeft, en de sympathieke understudy Riccardo Barone , die tevens dingt naar Rosa’s hand. Dat resulteert in een paar muzikale intermezzo’s en dat is de reden waarom de fans van de Paramountfilms veelal minder enthousiast zijn over deze MGM-productie. Critici waren en zijn unamiem lovend over deze muzikale komedie die sowieso voldoende komische hoogtepunten bevat, waaronder de veelvuldig geroemde ‘stateroom-scene’ waarin Groucho zijn weldoener, gespeeld door de onvolprezen Margaret Dumont, op een romantisch samenzijn hoopte te kunnen trakteren. Zou het?
Irving Thalberg stierf voor A Day at the Races in première ging en dat was een enorme klap voor The Marx Brothers die zeer veel respect hadden voor Thalberg en waardering voor de manier waarop hij ze liet werken. Thalbergs dood, het gevolg van een ernstige longontsteking, zou tevens het einde betekenen van de artistieke vrijheid bij MGM. Door toenemende bemoeienis van andere producenten en afnemende budgetten nam de kwaliteit van de films hierna flink af. A Day at the Races is dan ook als het laatste meesterwerk van zowel Irving Thalberg als The Marx Brothers. Net als bij A Night at the Opera kregen Chico, Harpo en Groucho de gelegenheid om hun materiaal te testen en hun scenes bij te slijpen. Margaret Dumont speelt hier haar beste rol als de steenrijke, hypochondrische Mrs Emily Upjohn. Zij blijkt bereid te zijn het sanatorium waar ze verblijft te redden van de financiële afgrond, maar alleen als het onder leiding komt te staan van de enige dokter die haar (ingebeelde) kwalen serieus neemt: Dr Hugo Z. Hackenbush . Tony , de buschauffeur van het sanatorium, stuurt Hackenbush een telegram en die arriveert in een mum tijd, tot opluchting van Judy Standish en Gil Stewart . Judy hoeft nu niet in te gaan op een bod van $5.000,-- van Morgan, waarmee ze haar enorme schulden kan aflossen. Gil heeft nu nog tijd om de $1.500,-- die hij heeft besteed aan de koop van een racepaard dubbel en dwars terug te verdienen door meer te doen aan de aanstaande paardenrace. Hackenbush zit ondertussen met een groot probleem: hij is geen reguliere arts, maar een paardendokter. Gelukkig is Mrs Upjohn zo enthousiast over en idolaat van Hackenbush dat zij volledig blind en doof is voor zijn incompetentie, die vooral blijkt in een scène waarin Hackenbush, geholpen door Tony en ruiter/paardenjongen Stuffy , enkele legitieme dokters moet laten zien hoe hij een routine-onderzoek doet bij Mrs Upjohn. Dat begint met een uitgebreid ontsmettingsritueel en verschillende redenen om dat te herhalen, maar ontaardt in een chaos waarbij Dumont (net als Oliver Hardy in County Hospital) het zwaar te veruren heeft! Dumont speelt de Marx Brothers bijna van het scherm met haar aanstekelijke enthousiasme en onvoorwaardelijke adoratie van Hackenbush, maar uiteraard krijgen Chico, Harpo en Groucho elk hun kans om te schitteren tot aan de spannende finale met een slimme twist aan het eind. De “Tootsie-Fruitsie-Icecream”-scene is wellicht het beroemdste fragment uit A Day at the Races. Hackenbush staat op het punt om te wedden op Sun-Up, maar Tony haalt hem over om zijn ‘inside information’ te kopen. Na enig aarzelen gaat Hackenbush overstag, maar de informatie blijkt onleesbaar. Het is in code geschreven en die code kan hij alleen ontcijferen als hij het codeboek koopt. Drie keer raden wie dat codeboek toevallig op voorraad heeft. De punchline voel je misschien al van tevoren aankomen, maar dat maar deze sketch er alleen maar leuker op. A Day at the Races is geen perfecte film. De producers besloten in een laat stadium een prima uitgevoerd, maar volstrekt overbodige balletscene toe te voegen. Ongeveer een half uur voor het einde volgt een levendige, maar eveneens overbodige uitvoering van All God’s Chillun Got Rhythm, met een volledige zwarte cast bestaande uit muzikanten, dansers en The Crinoine Choir met soliste Ivie Anderson. Maar wie die muzikale intermezzo’s buiten beschouwing laat stelt vast dat The Marx Brothers nog steeds op het top van hun kunnen worden. Het is aan anderen te wijten dat ze dit niveau nooit meer wisten te behalen.
Ik kon anders ook geweldig genieten van Room Service en A Night in Casablanca.
Eigenlijk hadden ze maar enkele echt mindere films: The Big Store en Love Happy.
Go West is misschien niet de beste, maar de slotscène op de trein maakt veel goed. Zo ging het wel vaker: een goed verhaal of een continue flow was vaak ver te zoeken, maar de geniale vondsten, grappen, scènes en oneliners hielden desondanks stand en waren op zichzelf staande pareltjes.
Ben het eens met wat je zegt over de latere films. Maar na de dood van Thalberg gingen de budgetten omlaag, waren de scenario's veel minder afgestemd op de humor van The Marx Brothers (veelal bewerkingen van toneelstukken met wat aanpassingen) en kom je vaker varianten op grappen uit eerdere films tegen, zoals de Hints-grap waarin Harpo probeert Chico iets te vertellen d.m.v. pantomime en gefluit.
Ben het eens met wat je zegt over de latere films. Maar na de dood van Thalberg gingen de budgetten omlaag, waren de scenario's veel minder afgestemd op de humor van The Marx Brothers (veelal bewerkingen van toneelstukken met wat aanpassingen) en kom je vaker varianten op grappen uit eerdere films tegen, zoals de Hints-grap waarin Harpo probeert Chico iets te vertellen d.m.v. pantomime en gefluit.
Twee geweldige pareltjes uit de latere films: de treinfinale in Go West ('Timber! Timber!') en de verwisseling van de hotelkamers in Room Service.
Reacties (3)