lynx   »   [go: up one dir, main page]

  • 13.576 nieuwsartikelen
  • 171.132 films
  • 11.311 series
  • 32.192 seizoenen
  • 633.275 acteurs
  • 196.876 gebruikers
  • 9.208.094 stemmen
Avatar
 

Meningen

Hier kun je zien welke berichten Matchostomos als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

About Schmidt (2002)

Jack Nicholson die zijn typische maniërismen achterwege laat, het is een uiterst belangwekkend feit en een voorname reden waarom het toch eens tijd werd dat ik 'About Schmidt' aan een kijkbeurt ging onderwerpen. En nu ook dat een feit is, valt op hoezeer Alexander Payne afhankelijk is van Nicholsons ingetogen spel en schlemielige houding. 'About Schmidt' vangt aan als een sober vormgegeven, droogkomisch (Schmidt die zijn frustraties kwijtschrijft aan een 6-jarig fosterkind) en existentialistisch portret over de sleur van het leven en het begrip 'ouderdom', maar ontaardt daarna echter onherroepelijk in een sappige voordracht wanneer Schmidt kennismaakt met diens schoonfamilie. De Schmidt die we tot dan toe uitgebreid hebben leren kennen is niet meer, en wat overblijft is enkel een laf, oud ventje...

3*

Abril Despedaçado (2001)

Alternatieve titel: Behind the Sun

Niemand ontkomt aan de vicieuze cirkel in ‘Abril Despedaçado’, ook de kijker niet. Personages leven in permanente angst voor wat zal komen en de kijker kijkt hulpeloos toe. De leuze luidt tenslotte ‘oog om oog, tand om tand’, maar daarbij mag men niet meer bloed nemen dan van hen afgenomen is, anders wordt men er in het nu en het hiernamaals voor betaald. Met de allures van een klassieke tragedie gaat ‘Abril Despedaçado’ op zoek naar momenten van bezinning, en dat zorgt voor een zekere poëtische mystiek en macabere dreiging. Het gevolg is een intense en oprechte weergave over zelfontwikkeling, rivaliteit én onschuld, die in zijn climax door merg en been gaat.

Ruime 3.5*

Abwege (1928)

Alternatieve titel: The Devious Path

Weinig memorabele stille film, die enkel op filmtechnisch gebied enig soelaas biedt. Voor Pabst lijkt dit namelijk niet meer dan een loutere voorbereiding op zijn meesterwerk 'Die Büchse der Pandora', aangezien de thematiek en het beeld van de vrouw als femme fatale in 'Abwege' daar zeer sterk bij aanleunt.

De restoratie brengt daarbovenop enkele tekortkomingen teweeg. 'Abwege' mist duidelijk enkele scenes en lijkt daardoor steeds van de hak op de tak te springen. Ook de muzikale begeleiding was bij momenten bijzonder onevenwichtig, waardoor de aandacht meermaals werd afgeleid. Emoties kwamen met andere woorden moeilijk tot uiting.

Waar ik me echter vooral vragen bij stelde was de framesnelheid, die bijna permanent op lage snelheid liep. Zou dit de intentie geweest zijn, om bij te dragen aan de impressionistische sfeer van het geheel of was dit een gevolg van de restauratie?

kleine 2.5*

Accattone (1961)

Alternatieve titel: Accattone!

It's hard out there for a pimp

De Italiaanse cinema kende zijn ware bloeiperiode bij aanvang van de jaren '60, met welklinkende namen als Antonioni, Fellini, Visconti en Pasolini tot gevolg. En die laatste, voorheen nog werkende onder Fellini, debuteerde toen met deze 'Accattone', een prent waarmee Bertolucci (als assistent van Pasolini) dan weer voor het eerst van zich liet horen.

Dat gezegd zijnde kunnen we 'Accattone' zondermeer bestempelen als een kind van het neorealisme, al valt het nadrukkelijk sacraal-religieuze karakter van de prent eveneens op. Geheel afgezonderd van de buitenwereld en levend in armoede en 'misère' gaat Accattone, een hoogst indrukwekkende Franco Citti, op zoek naar verlossing van zijn zonden en schuldgevoelens (onder andere gesymboliseerd in de surrealistische begrafenissequentie). Het noodlot lijkt dan ook onafwenbaar voor Accattone, die het leven vult onder een schijnuiterlijk van zelfzucht en egoïsme. Accattone loopt tenslotte bewust rond met de nodige juwelen.

De sober en bijwijlen magisch realistische aanpak van Pasolini is niet alleen technisch aantrekkelijk (getuige de poëtische beeldtaal, met verscheidene dolly shots als hoogtepunt), maar biedt ook een onthutsende kijk op het leven in de anonimiteit. De toon is bij deze gezet en ik kijk dan ook rijkhalzend uit naar Pasolini's tweede uitstap in het neorealisme, namelijk 'Mamma Roma'.

Dikke 3.5* ...en mijn excuses voor de nogal platte titel van deze recensie...

Ace in the Hole (1951)

Alternatieve titel: The Big Carnival

Als journalist in spé, althans dat mag ik hopen, vormt ‘Ace in the Hole’ op zijn minst interessant kijkvoer. Meer nog, na maanden van oponthoud biedt deze prent de kans om de auteur in Billy Wilder nog eens aan het werk te zien. Om echter meteen met de deur in huis te vallen: Wilders mediasatire haalt zelden het niveau van de reeds geziene meesterwerken en serveert inhoudelijk weinig stof om werkelijk tot journalistieke reflectie te komen. Conclusie: '‘Ace in the Hole’ ontbeert de vinnigheid van een ‘One, Two, Three’, de scherpte van een ‘Sunset Boulevard’, de intimiteit van een ‘Stalag 17’ en bovenal de filmische en structuurmatige bravoure van een ‘Double Indemnity’. Nochtans heeft Wilder voldoende troeven achter de hand om de kijker finaal bij de keel te grijpen. Hij legt ze daarentegen te voorbarig en enigszins voorspelbaar op tafel.

Een gedegradeerde journalist gaat moedwillig op zoek naar een verhaal dat hem terug naar zijn aloude, succesvolle milieu kan brengen. En wanneer dat verhaal zich vervolgens voorstelt, neemt de realiteit sluipenderwijs de bovenhand op zelfzucht, die onderhand anderen heeft meegesleept in de afgrond (de vrouw van het slachtoffer, die bij aanvang een symbolische hap neemt uit een appel).

Een cynische handleiding voor de rechtgeaarde journalist in wording kunnen we ‘Ace in the Hole’ bijwijlen noemen, een intense mokerslag echter niet. Wilder slaagt er namelijk niet in om uit de veelbelovende premisse een optimaal effect te bekomen. Zo gaat ‘Ace in the Hole’ halfweg tijdelijk uit de bocht wanneer gitzwart cynisme plaats moet ruimen voor sensatie. Een gebruik aan vertelstof en een complete afwezigheid van enige satirische inslag zijn het rechtstreekse gevolg, en vormen allesbehalve de ideale voorbereiding voor de finale slotact.

3.5*

Ace Ventura: Pet Detective (1994)

Verguisd door velen, geliefd door mezelf. 'Ace Ventura: Pet Detective' mag dan net iets te vaak beschikken over weinig logische humor ('out of the blue'-humor), toch heeft het enigszins zijn charmes. Bovendien blijft de bekkentrekkerij van Carrey na al die jaren nog steeds onweerstaanbaar.

2.5*

Ace Ventura: When Nature Calls (1995)

Alternatieve titel: Ace Ventura Goes to Africa

De onweerstaanbaarheid van Carrey blijft een feit, maar de 'out of the blue' humor uit het eerste deel moet hier opvallend aan kwantiteit inboeten. 'When Nature Calls' komt met andere woorden minder verrassend uit de hoek en valt bovendien net iets te vaak in herhaling.

2*

Addams Family Values (1993)

Not your ordinary kind of family

Na 'The Addams Family' kwam 'Values', en lichtjes tegen de verwachtingen in slaagt Sonnenfeld met brio in het behouden van de heerlijk tegendraadse en macabere humor die deze familie in het eerste deel rijk was.

Elk personage steelt op eigen charmante wijze de show, alsook production designer Ken '007' Adam, die met zijn expressieve decors het macabere karakter van 'Addams Family Values' extra benadrukt.

Later zette Sonnenfeld nog tweemaal zijn tanden in het 'Men in Black' concept, maar daar wist hij zelden tot nooit een dominante en excentrieke sfeer naar voren te brengen, zoals dat in beide 'Addams Family' films meer dan het geval was.

3*

Ae Fond Kiss (2004)

Alternatieve titel: Just a Kiss

Als cultuuroverstijgend liefdesdrama is 'Ae Fond Kiss' zondermeer oprecht en lieflijk intiem, maar als sociaal relaas getuigt het geheel van weinig lef en visuele draagkracht. Loach kaart de centrale kwestie over racisme en culturele tradities onvoldoende aan om een inzichtelijk contrast te bekomen dat meermaals taboedoorbrekend kan zijn. En bovendien injecteert Loach zijn prent niet met de kenmerkende esthetiek (somber docu-realisme), waardoor het 'Ae Fond Kiss' voortdurend ontbreekt aan een visueel penetrant realisme.

2.5*

Air Force One (1997)

Uiterst onderhoudend en bij momenten spannend vertier, al staat 'Air Force One' evenzeer bol van de karikaturale acteerprestaties (Glenn Close voorop...) en onnodig Amerikaans bombast.

Uiteindelijk stoort het niet echt dat Petersen zich net iets te serieus neemt, maar dat lijkt wel tot gevolg te hebben dat de amusante oneliners zich beperken tot een enkeling: Get off my plane!.

2*

Ali G Indahouse (2002)

Ik kan het alleen maar eens zijn met olivier. 'Ali G Indahouse' mist alle scherpte van 'Borat' en verliest bovendien zijn controle in heel het 'hip-hop' thema. Flauw, platvoers en vooral verkeerd vulgaire humor. Ik prefereer liever de tv-serie, al valt daar ook niet veel soeps te rapen.

Borat blijft Cohens stokpaardje, maar de vraag is of deze de tand des tijds zal overleven. Ali G alvast niet...

1*

Amator (1979)

Alternatieve titel: Camera Buff

'Amator' absoluut niet onder de juiste omstandigheden gezien en daarom vooral de indruk gekregen, dat Kieslowski in het eerste uur van zijn prent moeilijkheden heeft met het brengen van emoties. Het tweede uur doet hij dat wel en dat op bijzonder naturalistische wijze; zoals we van Kieslowski gewoon zijn.

Kieslowski heeft bovendien heel wat interessante zaken te vertellen over cinema als doel en middel, en welke gevolgen deze heeft op het dagelijkse leven van een gemeenschap en het dagelijkse leven van een man tout court.

'Amator' is bijzonder rijk aan symbolische details en dieperliggende emoties, maar ik ben ervan overtuigd dat ik er heel wat van gemist heb. Wat tot gevolg heeft, dat ik deze zelf maar eens moet aanschaffen om hem aan een verplichte herziening te onderwerpen.

3.5* onder voorbehoud.

American Beauty (1999)

De term ’tijdloos’ wordt maar al te gretig van onder het stof gehaald, maar in het geval van American Beauty mag de term zonder schroom nog eens worden afgestoft. Mendes’ debuut zal altijd een zekere relevantie met zich meedragen. Ware het niet op persoonlijk vlak, dan wel in een brede socio-maatschappelijke context: hoe je interne relatie zich onderhoudt, hoe intermenselijke relaties worden onderhouden.

In dat opzicht vormt American Beauty een schrijnende parade van individuen die op zoek zijn naar persoonlijkheid, maar daar in een wereld vol patronen niet aan toekomen en zodoende vastroesten. Als er dan toch een moment van loutering op gang komt, gaat dat gepaard met het nodige cynisme. Om het met een volbloed cliché te kenschetsen: het leven zal altijd een mes zijn dat langs twee kanten snijdt, een ambivalent parcours.

Mendes en componist Newman wringen zich niet door bochten en onderstrepen elk op hun beurt en manier het isolement en alledaagse karakter van de personages. Spacey is geknipt als zielige droes, maar vooral Benning is grandioos in haar akelige, aanstotelijke portrettering van een vrouw met gedeukte ambities. American Beauty is niet zozeer een reflectie op grote schaal, eerder een tranche de vie die zich laat plaatsen in een breder kader.

4.5*

American Tail, An (1986)

Alternatieve titel: Een Avontuur met een Staartje

Nostalgie ten top

Ouderwets doch levend geanimeerde animatiefilm van Don Bluth, die destijds de gaten opvulde, waar Disney dat niet kon.

Bluth is met andere woorden verantwoordelijk voor heel wat nostalgisch doordrongen animatiefilms zoals 'Platvoet', 'All Dogs Go to Heaven', 'Secret of NIMH' en mijn persoonlijke favoriet 'An American Tail'.

Als geen ander weet deze tragische zoektocht van het immer schattige muisje Fievel Mouskewitz te emotioneren en te charmeren.

Allereerst is er de magische begingeneriek ondersteund door een bijzonder sterke James Horner, die de tragiek voor het overige geheel kracht bijzet.

Daarbij komt de resem aan memorabele en kleurrijke personages, die voor eeuwig in het geheugen gegrift zullen worden. Alsook de muzikale intermezzo's, die een hoogtepunt vindt in 'Somewhere Out There'.

Tenslotte weet 'An American Tail' qua animatie ook heel wat voor de dag te brengen. Getuige de wervelende stormscene op zee en de angstaanjagende climax (rillingen bij 'The Mouse of Minsk'), waar de eerste beginselen van 3D-animatie te bespeuren vallen.

DVD blijft een godsgeschenk; binnenkort dus meer van dit.

3.5*

American Tail: Fievel Goes West, An (1991)

Alternatieve titel: Een Avontuur met een Staartje: Fievel in het Wilde Westen

'Fievel Goes West' blijft na al die jaren nog steeds een bron voor een klein uurtje aangename nostalgie. Alleen is dit avontuur met een staartje op elk vlak inferieur aan zijn voorganger.

Het gemis van een Don Bluth laat zich blijken in een minder duistere animatie, al doen de makers naar analogie met het westerngenre best enkele leuke dingen.

Ook ditmaal krijgen we weer een resem aan kleurrijke personages (geweldige voice-acting van John Cleese en James Stewart), maar halen ze net niet het niveau van die in de voorganger.

Muzikaal is het echter wederom genieten geblazen. James Horner borduurt voor op hetzelfde elan, terwijl de muzikale intermezzo's de schwung erin houden.

3*

Angel Face (1953)

Two-face

'Angel Face' staat te boek als de laatste film-noir die Hollywood heeft gebaard (zoals gekend werd het genre later omgedoopt tot neo-noir) en de opdracht was aan Preminger om er een waardige afsluiter van te maken. En hoewel Preminger met 'Laura' reeds uitvoerig in de kijker had gelopen, leek hij niet meteen een voor de hand liggende keuze. Het was echter Hollywoodmagnaat Howard Hughes zelve die heil zag in de sobere, abstracte en economische stijl van Preminger, en hem bijgevolg carte blanche gaf.

Hughes kreeg uiteindelijk zijn gelijk, want op subtiele wijze draagt de eenvoudige, doch kenmerkende stijl bij aan de centrale thematiek. Uiterlijk lijkt Diana namelijk verdacht veel op een engel, maar schijn bedriegt wel vaker. Binnenin is Diana niet meer dan een eenzaam, onverbiddelijk wezen, een vrouw die niet kan omgaan met ontgoochelingen en de onvermijdelijke gevolgen die daaraan vasthangen.

In dat opzicht is 'Angel Face' zondermeer een archetypische film-noir, al vormt dat meteen het minpunt van deze prent. De stilistische vormgeving is efficiënt, maar niet altijd even oogstrelend; terwijl de prent verhaaltechnisch dan weer zelden fris genoeg aanvoelt om zich te kunnen onderscheiden van de 'middelmaat'. De ironische ondertoon, die het genre maar al te vaak me zich meebrengt, is ironisch genoeg ook datgene wat deze prent net iets te voorspelbaar en dus minder verrassend maakt.

Ten slotte moet het gezegd dat Robert Mitchum het potentieel heeft om één van mijn favoriete acteurs te worden. Ongezien hoe de man in al zijn nonchalance, geheel 'onderacterend', toch zoveel charisma en diepgang (als getormenteerde ziel...) weet op te wekken.

3*

Ant Bully, The (2006)

Alternatieve titel: De Mierenmepper

'The Ant Bully' is kort en bondig gesteld: verwaarloosbaar animatiemateriaal. Toch blijkt de ravage achteraf verrassend beperkt te zijn, waardoor dit prentje zich alsnog boven recente mislukkingen als 'Over the Hedge', 'Shark's Tale', 'Hoodwinked' en 'Madagascar' zet. Een rechtstreeks gevolg van de weinige ambities die deze 'The Ant Bully' koestert, dit ondanks het overduidelijke leentje buur spelen bij 'Antz' en in mindere mate 'A Bug's Life'.

Bovendien kan men buigen over degelijke animatie, die bij tijd en wijlen leuke dingen laat zien, en een hilarisch bijrolletje van Bruce Campbell.

Genoeg echter wat betreft de positieve elementen, want voor het overige is 'The Ant Bully' irritant moralistisch en bij momenten ronduit inspiratieloos. De stemacteurs vormen daarbovenop een bijdrage die werkelijk nihil kan genoemd worden.

Vandaar deze bescheiden quotering: 2*.

Apollo 13 (1995)

Traditioneel, doch oerdegelijk vakmanschap, waarmee Howard voor het eerst toonde waartoe hij enigszins in staat was. De kijker voelt zich evenals de crewleden van de Apollo 13 bijzonder benauwd en geïsoleerd, wat uiteraard de nodige spanning met zich meebrengt. Daarnaast kan Howard eveneens steunen op de bijzonder authentieke kostumering, het verfijnde geluid en de degelijke acteerprestaties.

3.5* ...maar meer zit er voor een Howard meestal niet in...

Army of Darkness (1992)

Alternatieve titel: Evil Dead 3

Raimi's ambitie nekt zichzelf

Army of Darkness beloofde de meest absurde, meest uitzinnige en vooral de meest grappige film in de Evil Dead reeks te worden. Raimi poogde een stap verder gaan; een trapje hoger; zichzelf overtreffen om een nog meer, desnoods de meest 'over the top' b-film trip te bieden.

Zo zag ik het alvast na het bekijken van verscheidene trailers en het slot van Evil Dead II. De realiteit kan echter pijnlijk uitvallen, want Army of Darkness stelt naar de normen van de reeks zwaar teleur. Ik durf het bijna niet zeggen, maar Army of Darkness is de naam 'Evil Dead' nog nauwelijks waardig. De amateuristische magie is bijna helemaal verloren gegaan, om zo plaats te ruimen voor de 'hybris' van Raimi.

Waar de eerste twee films een 'monsterlijk' huis in een luguber bos als setting hadden, opteert men hier voor de Middeleeuwen als setting. Een veelbelovende keuze die echter te veel onderhevig is aan de periode waarin het gebeuren zich afspeelt. Het gevolg hiervan is dat Raimi zich verplicht voelt om zijn camera aan te passen aan de sfeer van de tijd. Hierdoor moet hij nogmaals inboeten aan speelsheid (net zoals in deel 2); enkele 'vliegende' close-ups bieden geen alternatieve oplossing.

Qua muziek voelt Raimi zich wederom verplicht om zich aan te passen aan de tijd. Een keuze die bovendien het komische aspect van deze film moet benadrukken, maar bij mij getuigt als een teken van weinig lef en durf. Een minimalistische soundtrack is klassiek voor het horrorgenre, maar wel bijzonder effectief. Het zou de film alleszins een eng karakter meegeven.

Om dus van horror te kunnen spreken, is bovenstaande aspect een vereiste. Army of Darkness lijkt wel een lak te hebben aan schrikmomenten en zo is 'komedie' de enige term die de film verdient opgeplakt te krijgen. Het is het één of het ander, maar bij combinatie van beide moet je kunnen spreken van minstens één huiveringwekkend moment.

De bedoeling van horror en meer specifiek in het geval van Army of Darkness is je niet alleen de stuipen op het lijf te jagen, maar je ook de nodige gore voor te schotelen. Op één fontein bloed na ben ik nergens getuige geweest van een waar 'bloedgietend festijn', iets waar Evil Dead II een meester in was.

Geslaagde punten in deze film zijn de charmerende stop-motion effecten, de vlagen van het kindse karakter van Raimi en Bruce 'Ash' Campbell (hoewel hier in iets mindere doen).

een krappe 2*

Australia (2008)

Toen het immer spectaculaire Moulin Rouge! een ideaal en superieur slot vormde van de Red Curtain trilogie, leek een nieuwe auteur in de maak, genaamd Baz Luhrmann. Met Australia, een prent die op zijn beurt de basis vormt voor een nieuwe trilogie, injecteert Luhrmann ditmaal het historische epos met zijn kenmerkende postmoderne stempel.

Het resultaat laat inzake structurele coherentie echter te wensen over en komt inzake visuele invulling dan weer in geen lichtjaren in de buurt van zijn vaudeville-extravaganza. De Australische outbacks weten zowaar niet te bevreemden, terwijl het geheel an sich gebukt gaat onder een overdosis pathos en camp én een ongezond arsenaal aan genres (botte screwball, doffe western, ...).

Australia kon een buitensporig eigenzinnige kroniek van een land worden, maar is uiteindelijk niets meer dan een ellenlange trip doorheen een opeenstapeling van veredelde kitsch. De auteur in Luhrmann heeft bij deze dan ook aan glans moeten inboeten en zal zich bij zijn volgende project grondig moeten herpakken.

1.5*

Avalon (2001)

Alternatieve titel: アヴァロン

Welcome to Avalon...

'Avalon' verdient tonnen vol met lof wanneer we spreken over zijn fabuleuze fotografie en gebruik van kleur, de inventieve montage en precieze kadrering. Foutloze shots domineren deze film en creëeren zodoende een sfeerbeeld dat de perfectie benaderd. Het geheel bekomt moeiteloos een uiterst dromerige sfeer, afgewisseld met post-oorlogse en quasi apocalyptische taferelen.

Qua algehele sfeerschepping zit het met andere woorden helemaal snor. Qua inhoud en thematiek krijgen we voldoende aangeboden om onze hersenen op volle toeren te doen draaien, een stevige 'mind blowing'-trip bij momenten.

Toch heb ik bij een eerste visie een zekere kilte en terughoudendheid ervaren, die me weerhoudt om 'Avalon' te bestempelen als een meesterwerk. Een tweede visie zal alvast met meer openheid gebeuren en zo enkele belangrijke details en emoties extra in de verf zetten. Slechter zal het er ongetwijfeld niet op worden.

De inleiding fungeert als een soort tutorial waarin Oshii ons duidelijk wil maken wat hij technisch allemaal in zijn mars heeft, maar vooral een eerste duidelijk beeld wil scheppen van de stijl die hij gedurende de resterende tijd zal hanteren. Behalve in het slot, waar Oshii plots overschakelt naar pure theatraliteit. Sommigen zullen dit zien als een afbreuk op de voorafgaande stijl en een zwak moment van Oshii. Ik zie het echter als de ultieme mogelijkheid om deze klassieke manier van filmen onderuit te halen en zo de eigenheid van de regisseur extra te benadrukken. Dat kon je merken aan de lichte variaties qua camervoering, waardoor Oshii zich toch opvallend differentieerd van dit soort theatrale mise-en-scène.

Ook opvallend is de keuze voor slechts twee muzikale stukken. Twee uitersten, rustgevend en oppermachtig, die toch universeel bruikbaar zijn. De scenes waar het wordt gebruikt krijgen 'spontaan' een stevige boost.

Enige vergelijking tussen deze en 'The Matrix' vind ik een vrij typische vaststelling.

'Avalon' richt zich op een individu dat wenst een hoger doel te bereiken, zowel in het spel als in het leven. Iemand die bovendien haar grip op de realiteit verliest, wederom prachtig benadrukt door dé hond, een eeuwig symbool voor trouw. Tenslotte is de centrale vraag dan ook welke realiteit de echte is en welke realiteit uiteindelijk het meest ideaal is voor het verdere leven.

'The Matrix' is ook geconcentreerd op een individu, maar duidelijk gereflecteerd naar een gehele beschaving. Het doel is het redden van die beschaving, met de ultieme opoffering als resultaat (bijbelser kan haast niet).

Uiteindelijk komt 'Avalon' het sterkst naar voren, aangezien er hier meer emotionele en visuele impact wordt uitgeoefend op de kijker.

een voorlopige 3.5*

Aviator, The (2004)

Scorsese en Hughes gaan hand in hand

Het was slechts een kwestie van tijd eer levende legende Scorsese zich zou verdiepen in de glamoureuze, maar tegelijke ambiguë leefwereld van Hollywood. In 2004 was het dan eindelijk zover en Scorsese kon zijn ontegensprekelijke meesterschap andermaal laten botvieren, ditmaal op het fascinerende leven van Hollywoods grootste en meest bekende magnaat Howard Hughes.

Het genre van de biopic is Scorsese echter niet geheel onbekend (zie 'Raging Bull', 'Kundun' en in zekere zin ook 'The Last Temptation of Christ'), maar in 'The Aviator' maakt hij een belangrijke keuze die essentieel is voor de prent in zijn geheel en de finale indruk ervan. Scorsese kiest niet voor het conventionele stramien van de biopic, door de focus te leggen op het overgrote deel van Hughes' leven, maar kiest ervoor om slechts een deel van diens rijkgevulde leven te belichten. Hierdoor ontsnapt hij op simpele, doch slimme wijze aan de onderhand typische valkuil van het genre. Het resultaat is een vintage Scorsese van de puurste soort, één die angstwekkend dicht in de buurt komt van 's mans grote meesterwerken. Of, er simpelweg naast mag gaan staan, al ben ik daar nog niet geheel uit...

Waar het voor Scorsese in 'The Aviator' vooral om draait, zijn de psychologische drijfveren die schuilgaan achter de mens Hughes. In welke mate zijn flamboyante levensstijl invloed heeft gehad op zijn ambities en obsessies, op zijn drang naar perfectie en zijn angst voor falen.

The way of the future, zoals Hughes meermaals herhaalt na de eerste en ook enige testrit van zijn misschien wel meest ambitieuze project, namelijk de 'Hercules'. Hughes leeft niet in het heden, maar in de toekomst en dat zal hem uiteindelijk ook de das omdoen (maar daar kom ik later nog op terug). Alles moet sneller, efficiënter, groter en bovenal in levensecht geluid. Hughes mocht dan al een voor die periode ongezien bedrag besteed hebben aan zijn 'Hell's Angels', met de introductie van het geluid ziet hij een nieuwe bondgenoot in de weg naar persoonlijk en internationaal succes, en daar besteed hij maar al te graag het dubbele aan. Hughes toont echter niet alleen een ongezien perfectionisme voor de afronding van zijn films of voor de strakke rondingen van zijn vliegtuigen, maar eveneens voor de rondingen van iemand als Jane Russell.

Het motief voor deze manier van handelen en denken, gaat helemaal terug tot zijn kindertijd en is meteen ook het enige moment waarop Scorsese tijdelijk in de fout gaat. Scorsese vangt zijn prent namelijk aan als een freudiaans onderonsje tussen de jonge Hughes en zijn moeder, waar die laatste hem waarschuwt voor allerlei ziektes. Uiteraard is dit om de smetvrees, die Hughes later zal ontwikkelen, een onderbouwde motivering te geven, al was dat wat mij betreft helemaal niet nodig. Gelukkig blijft het bij deze ene keer en heeft Scorsese vervolgens genoeg tijd om tot de orde te komen. En die orde is dat Hughes' ambities uiteindelijk zo ver reiken, dat het onvermijdelijk zal leiden tot zijn ondergang. Onderweg vindt hij in Hepburn zijn ultieme levenspartner, al was het maar omdat Hepburn eveneens een persoon is die in twee werelden leeft. De overige, meer vluchtige relaties worden door Scorsese terecht afgehandeld als 'vluggertjes', aangezien ze slechts een kleine schakel vormen in de grote keten.

Één centraal personage en één belangrijk nevenpersonage, beide magistraal vertolkt door respectievelijk Dicaprio en Blanchett. Zowel voor Dicaprio als Blanchett zijn deze prestaties een bevestiging van hun ongebreidelde talent en een blijk dat we hier te maken hebben met twee grootheden in de huidige filmindustrie.

'The Aviator' is epische grandeur, een prent die met ongelofelijk veel bravoure en klasse in beeld wordt gebracht. Maar daarnaast eveneens wordt verfijnd door een bijzonder gracieuze mise-en-scene, een prachtig spel van belichting en overbelichting, én bijzonder meeslepende soundtrack van niemand minder dan Howard Shore. Bovendien hult Scorsese zijn prent in zulke authentieke kleuren, dat elk shot verdient om ingekaderd te worden.

Ten slotte: niet alleen het scharnierpunt, maar ook hét hoogtepunt van deze prent, is zondermeer de crash van Hughes in Beverly Hills. Een scene die nu reeds tot de analen van de filmgeschiedenis behoort en me enkel en alleen tot de volgende quotering kan brengen...

4.5*

Лучший частный хостинг