Geschiedenis
Nederlands Dagblad draagt zijn naam sinds 31 december 1967. De geschiedenis van de krant gaat echter terug tot de zomer van 1944. Toen verscheen het eerste nummer van een semi-illegaal blaadje, Reformatie Stemmen, een blad dat ontstond tijdens de strijd in de Gereformeerde Kerken die zou leiden tot de vrijmaking van 1944.
Daarmee staat het Nederlands Dagblad in de traditie van de christelijke pers zoals die begon met het journalistieke werk van Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper.
Na de bevrijding werd het blad onder de naam De Vrije Kerk voortgezet als kerkelijk opinieblad binnen de vrijgemaakte Gereformeerde Kerken. Omdat het dagblad Trouw zich sterk afwijzend opstelde tegenover de vrijmaking van 1944, het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) en de oprichting van nieuwe gereformeerde scholen, groeide onder de 'vrijgemaakten' de behoefte aan een eigen dagblad.
De Vrije Kerk werd stap voor stap uitgebouwd tot een dagblad. Vanaf 1948 verscheen het blad tweemaal per week onder de nieuwe naam Gereformeerd Gezinsblad, vervolgens driemaal, totdat in 1959 de verschijning dagelijks werd. In deze periode ging de krant ook meer algemeen nieuws publiceren. Vanaf 1948 tot 1974 was Pieter Jongeling (later lid van de Tweede Kamer voor het GPV) hoofdredacteur van de krant.
In 1967 wordt de naam Gereformeerd Gezinsblad gewijzigd in Nederlands Dagblad. Daarmee brengt de krant tot uitdrukking dat ze van betekenis wil zijn voor alle Nederlanders die prijs stellen op de voorlichting vanuit een gereformeerde levensovertuiging. Aanvankelijk blijft de ondertitel ‘gereformeerd gezinsblad’; later wordt dit ‘gereformeerde ochtendkrant voor christelijk Nederland’. Vanaf het begin van deze eeuw heet het Nederlands Dagblad ‘christelijk betrokken’. In 1992 is de exclusieve binding van de krant aan Gereformeerde Kerken vrijgemaakt opgeheven. Sindsdien konden ook leden van andere kerken redacteur worden. Om lid te kunnen worden van de redactie, wordt van journalisten wel gevraagd dat ze belijdend christen zijn.
Vanwege de kleine, over het hele land verspreide oplage, werd de krant jarenlang per post bezorgd. Sinds 1992 gebeurt dit via het bezorgapparaat van De Persgroep Distributie (o.a. Algemeen Dagblad, de Volkskrant, Trouw en Parool) zodat de abonnees hun krant 's morgens vroeg op de mat hebben.
De ontstaansgeschiedenis als opinieblad is in het Nederlands Dagblad nog altijd herkenbaar in de relatief grote aandacht voor commentariërende artikelen. Naast een hoofdredactioneel commentaar heeft de krant dagelijks minimaal twee pagina’s ‘opinie, debat en analyse’.
De eerste hoofdredacteur was Pieter Jongeling. Hij werd in 1974 opgevolgd door zijn schoonzoon Jurn (J.P.) de Vries.
Hij droeg op zijn beurt in 1994 het roer over aan Peter Bergwerff, die in 2013 werd opgevolgd door hoofdredacteur Sjirk Kuijper.
Nederlands Dagblad was er vroeg bij met een enigszins complete, samenhangende website. Dat was in 1996. Of de krant daarmee formeel gesproken de eerste was onder de landelijke dagbladen? Vermoedelijk wel, maar hard is dat niet te maken. Feit is dat het Nederlands Dagblad in de voorste linies liep. Bekijk hier hoe het er toen uit zag.
De pionierspositie werd beloond met het feit dat toenmalig premier Wim Kok bereid was de eerste losse krant digitaal aan te schaffen: hij downloadde een los nummer van de krant en printte die uit). Dat was in 2002, in het Persmuseum te Amsterdam. Het leverde veel mediaaandacht op, onder ander van De Telegraaf.
Het Nederlands Dagblad is nu een multimediale nieuwsorganisatie die haar lezers bericht over de dagelijkse actualiteit. De medewerkers geloven dat God onze werkelijkheid regeert. Hij heeft in alles het eerste en het laatste woord. Deze diepere dimensie wil het Nederlands Dagblad laten doorklinken in de artikelen.